Informasie oor die woord vaartuig (Nederlands → Esperanto: ŝipo)

Sinonieme: boot, schip

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈvaːrtœy̯x/
Afbrekingvaar·tuig

Voorbeelde van gebruik

Het vaartuig wordt aangedreven door een nucleaire reactor en kan 44 kilometer per uur afleggen.
Dat nieuwtje vloog over het hele vaartuig.
Even later liet ik me weer op de vloer vallen en praatte met Xodar, nadat ik de verschillende vaartuigen had beschreven die ik had gezien.

Vertalinge

Afrikaansskip
Deensskib
DuitsSchiff
Engelsvessel
Engels (Ou Engels)scip; flota; ceol
Esperantoŝipo; veselo
Faroëesskip
Finslaiva
Fransbateau; navire
Grieksπλοίο; σκάφος
Hongaarshajó
Katalaansvaixell
Latynabies; carina; navis
Maleiskapal
Nederduitsskip
Papiamentsbapor; barko; barku
Poolsstatek
Portugeesembarcação; nau; navio
SaterfriesPunte; Skip
Skots-Gaelieslong
Spaansbarco; embarcación; nave
Sranansipi
Sweedsfartyg; skepp
Thaiเรือ
Tsjeggieskoráb; loď
Walliesllong
Wes‐Friesskip
Yslandsskip