Informasie oor die woord zeevaarder (Nederlands → Esperanto: maristo)

Sinonieme: janmaat, varensgezel, zeeman, varensgast

Woordsoortselfstandige naamwoord
Uitspraak/ˈzevaːrdər/
Afbrekingzee·vaar·der
Geslagmanlik
Meervoudzeevaarders

Voorbeelde van gebruik

Nog niet lang geleden hield een zekere zeevaarder, wiens naam mij is ontschoten, ons meer dan een uur lang in spanning.
Wij zijn geen volk van zeevaarders.

Vertalinge

Afrikaansseevaarder
Deenssømand
DuitsSeemann; Matrose
Engelsseafarer
Engels (Ou Engels)flota; lidmann
Esperantomaristo; marveturisto
Faroëessjómaður
Fransmarin
Grieksναυτικός
Italiaansmarinaio
Katalaansmariner
Latynnauta
Nederduitsseyvårder
Noorssjømann
Papiamentsmarinero; nabegante
Portugeesmarinheiro
SaterfriesFoarensmon; Seemon
Skots-Gaeliesseòladair
Spaansmarinero
Sweedssjöman
Tsjeggiesnámořník
Turksbahriyeli
Walliesllongwr
Wes‐Friesseeman
Yslandsháseti