Dictionnaire néerlandais–français

Traduction française du mot néerlandais varen

néerlandais → français
  
néerlandaisfrançais (traduit indirectement)espéranto
(navigeren)
naviguer
fougère
🔗 Vooral varens doen het opmerkelijk goed.
;
se porter
🔗 Hoe ben jij gevaren?
🔗 Het schip kan zó niet verder varen.
(gaan)
🔗 Reizigers, waar komt ge vandaan en waarheen vaart ge?
fougère‐aigle
;
grande fougère
🔗 Ook waren er sporen van adelaarsvaren.
(aflopen; gaan door);
parcourir
fougère de Java
java filiko
osmonde royal
fougère‐à‐l’autruche
;
fougère allemande
;
fougère autruche
(uitlopen)
🔗 Hij vaart morgenvroeg uit.
(fulmineren; razen; tekeergaan)
se déchaîner
🔗 Ze durfde het beslist niet tegen moeder te vertellen, want ook daarvoor zou moeder tegen haar uitvaren.
(boot; schip)
bateau
;
navire
🔗 Dat nieuwtje vloog over het hele vaartuig.
(zeeman)
marin
🔗 De varensgast nam het pijpje uit de mond, blies een dikke rookwolk weg, sloeg het glaasje brandewijn dat hij voor zich had staan in één teug naar binnen en vroeg mij na deze voorbereiding waarom ik mij niet bediend had van het mes dat voor mij stond.
marin
(janmaat; zeeman; zeevaarder; varensgast)
marin
🔗 Ben jij varensgezel?
(inhalen; passeren; voorbijrijden)
dépasser
;
doubler
;
(doorgaan met; onderhóúden; verder gaan met; vervolgen; voortgaan; voortgaan met; laten voortduren);
maintenir
;
reconduire
🔗 „Hij had niets met vergunningen te maken, zei hij” voer de ambtenaar eerste klasse voort.
baleinier
🔗 De bemanning van een walvisvaarder wordt dan ook streng gekeurd.
baleinier
🔗 Jamie kwam uit Nantucket en stamde uit een oud geslacht van walvisvaarders.
(afrijden; uitlopen; uitvaren; wegrijden)
🔗 Bestaat de mogelijkheid om bij het aanbreken van de dag weg te varen?
(bloeien; floreren; gedijen; tieren; vooruitkomen)
prospérer
(zeeman)
marin
🔗 Wij zijn geen volk van zeevaarders.