English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word miscarry

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(fail; come unstuck)
(abort; have a miscarriage)
een miskraam krijgen
;
(bear);
(wear);
🔗 He carried no weapon and wore no ornament.
(bear)
🔗 Fain was always one to carry bad news quickly, and the worse, the faster.
(abortion)
🔗 Her pregnancy ended in a miscarriage, and after graduation she headed off to Kansas State University in Manhattan, Kansas.
miscarriage

EnglishDutch
miscarry een miskraam hebben; een miskraam krijgen; in duigen vallen; mislopen; mislukken; ontijdig bevallen; schipbreuk lijden; verloren raken; wegraken
carry aan boord hebben; aanbrengen; aandragen; aannemen; behalen; bevatten; bij zich hebben; brengen; dragen; erdoor halen; erdoor krijgen; houden; inhebben; inhouden; medebrengen; meebrengen; meevoeren; nemen; onthouden; overbrengen; sjouwen; torsen; vervoeren; voeren; wegdragen
miscarriage misdracht; misgeboorte; miskraam; mislukking; rechtsdwaling; wegraken