Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word meebrengen
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (medebrengen) | bring along ; | |
🔗 Ik heb dit voor je meegebracht. | ||
| (medebrengen) | take along ; convene | |
🔗 Daarom heb ik een metgezel voor jullie meegebracht. | ||
🔗 Breng hem naar een dokter. | ||
| (aanbrengen; aandragen; bezorgen) | ; | |
🔗 Jongmens, breng ons nog wat wijn! | ||
| (geleiden; leiden; voeren) | ; | |
🔗 Ik werd naar het terras gebracht. | ||
| (doen; indienen; voorstellen; inbrengen) | ; ; ; ; ; reenact ; ; represent ; constitute ; ; ; serve up | |
🔗 De televisie zal het brengen als het sprookje van een tevreden natie, verenigd onder de nieuwe koning. | ||
| (mede) | ||
🔗 Zij zaten lang aan tafel met hun houten drinknappen gevuld met mee. | ||
| (mede; ook) | ; likewise ; | |
🔗 In die hoedanigheid heeft ze het mee mogelijk gemaakt dat Putin tot 2036 aan de macht zou kunnen blijven. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| meebrengen | bring; bring along; carry; entail; involve |
| brengen | bring; carry; feature; fetch; land; lead; make; put; waft; see; set; take; convey; win |
| mee | away; mead; withal; madder; also; likewise; as well |