English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word lock

Dutch/English
English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(close off); ; ;
🔗 She closed the door, locked it, and put the key carefully in the pocket of her dress.
(sluice; sluice‐gate)
schutsluis
;
(curl; wisp)
bayonet lock
(bayonet catch; bayonet joint)
bajoneta fermilo
bayonet lock
(bayonet catch; bayonet joint)
(shut up); ;
🔗 Shocked by his departure, he believes Riedijk should be brought home and locked up for life.
under lock and key
(behind bars)
achter de tralies
;
achter slot en grendel
enŝlosita
deadlock
(immobility; inaction; stagnation; stillness)		; ;
stilstand
;
strakheid
(tetanus)
tetanus
lock‐out
uitsluiting
locksmith
slotenmaker
lock‐up
(cell; prison cell)
lock‐up
(guardhouse; guardroom; detention room)
(open)
🔗 T’sais found the key, unlocked the door, fled madly through the night.

EnglishDutch
lock⇆ afsluiten; ⇆ dichtsluiten; ⇆ draaicirkel; ⇆ houdgreep; ⇆ klemmen; ⇆ lok; ⇆ op slot doen; ⇆ schutsluis; ⇆ schutten; ⇆ slot; ⇆ sluis; ⇆ sluiten; ⇆ sluiting; ⇆ van sluizen voorzien; ⇆ vastzetten; ⇆ verlaat
bayonet lock⇆ bajonetfitting
bicycle lock⇆ fietsslot
chain lock⇆ kettingslot
childproof lock⇆ kinderslot
Chubb detector lock⇆ klavierslot
door lock⇆ deurslot
ignition lock⇆ contactslot
letter‐keyed lock⇆ letterslot
lock away⇆ wegsluiten
lock horns with⇆ in de clinch gaan met
lock horns with somebody⇆ met iemand in de clinch gaan
lock in⇆ insluiten; ⇆ opsluiten
lock out⇆ buitensluiten; ⇆ uitsluiten
lock, stock and barrel⇆ alles inbegrepen; ⇆ en bloc; ⇆ zoals het reilt en zeilt
lock the stable door after the horse has bolted⇆ de put dempen als het kalf verdronken is
lock through⇆ doorschutten; ⇆ schutten
lock up⇆ afsluiten; ⇆ insluiten; ⇆ opsluiten; ⇆ vastleggen; ⇆ wegsluiten
mortise lock⇆ ingebouwd slot; ⇆ insteekslot
patent lock⇆ patentsluiting
steering‐column lock⇆ stuurslot
steering‐wheel lock⇆ stuurslot
under lock and key⇆ achter de tralies; ⇆ achter slot en grendel
warded lock⇆ bontebaardslot
airlock⇆ dampslot; ⇆ luchtsluis
deadlock⇆ deadlock; ⇆ doen vastlopen; ⇆ impasse; ⇆ in een impasse geraken; ⇆ op het dode punt komen; ⇆ patstelling; ⇆ slot zonder veer; ⇆ vastzetten
fire‐lock⇆ roer; ⇆ snaphaan; ⇆ vuurroer
flint‐lock⇆ steenslot; ⇆ vuursteengeweer
forelock⇆ haarlok; ⇆ kuif; ⇆ lok
interlock⇆ in elkaar doen grijpen; ⇆ in elkaar doen sluiten; ⇆ in elkaar grijpen; ⇆ in elkaar sluiten; ⇆ ineengrijpen
letter‐lock⇆ letterslot
lockable⇆ afsluitbaar; ⇆ vergrendelbaar
lockage⇆ schutgeld; ⇆ sluisgeld; ⇆ sluiswerken
lock‐box⇆ postbus
lock‐chamber⇆ schutkolk; ⇆ sluiskolk
lock‐dues⇆ sluisgeld
locker⇆ kastje; ⇆ kist
lock‐gate⇆ schutdeur; ⇆ sluisdeur
lockjaw⇆ klem; ⇆ mondklem; ⇆ tetanus
lock‐keeper⇆ sluiswachter
lock‐master⇆ sluiswachter
lock‐nut⇆ contramoer; ⇆ opsluitmoer; ⇆ sluitmoer
lock‐out⇆ uitsluiting
lock‐saw⇆ steekzaag
locksman⇆ sluiswachter
locksmith⇆ slotenmaker
lock‐up⇆ arrestantenlokaal; ⇆ bajes; ⇆ box; ⇆ cachot; ⇆ garagebox; ⇆ nor; ⇆ pot; ⇆ sluiten
matchlock⇆ lontroer
padlock⇆ hangslot; ⇆ met een hangslot sluiten
picklock⇆ haak; ⇆ haaksleutel; ⇆ inbreker; ⇆ slotopsteker
puzzle‐lock⇆ letterslot
rowlock⇆ dol; ⇆ dolklamp; ⇆ roeiklamp
steering‐lock⇆ stuurslot
time‐lock⇆ klokslot; ⇆ uurslot
unlock⇆ ontsluiten; ⇆ opensluiten