English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word like that

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
like that	zo	tia
🔗 Oh, I can’t take him like that.
like (alike; similar; allied)	gelijkend ; soortgelijk	simila
like (appreciate; enjoy; love; prize; care)	geven om ; houden van	ŝati
🔗 And you wouldn’t like that?
like (as; such as; for; the way)	als ; gelijk ; zoals	kiel
🔗 T’sais’ face was like marble.
like (have a high regard for; think highly of; think well of)	mogen	ŝati
🔗 I don’t like her.
like	graag mogen	ŝati
that	dat	ke
🔗 I can see that they are men.
that	dat ; datgene	tio
🔗 Those are my clothes!
that (what; which)	wat	kio
that (who; which)	die	kiu
🔗 This is change that Britain does not fear, but that we welcome and embrace.
that	die	tiu
🔗 I do not like that man.
that (so; so that)	opdat	por ke
🔗 Study then well, that you will know them.

English	Dutch
like that	⇆ zo
like	⇆ aanstaan; ⇆ als; ⇆ bevallen; ⇆ dergelijk; ⇆ evenals; ⇆ gaarne mogen; ⇆ gelijk; ⇆ gelijkend; ⇆ geven om; ⇆ graag hebben; ⇆ graag mogen; ⇆ houden van; ⇆ lusten; ⇆ moeten; ⇆ mogen; ⇆ prettig vinden; ⇆ soortgelijk; ⇆ veel op hebben met; ⇆ vinden; ⇆ weerga; ⇆ zelfde; ⇆ zo; ⇆ zoals
that	⇆ dat; ⇆ datgene; ⇆ dewelke; ⇆ die; ⇆ gene; ⇆ iets; ⇆ opdat; ⇆ wat; ⇆ welke; ⇆ zo