Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word wat

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 Wat een onzin!
(een beetje; een weinig; enigszins; nogal; tamelijk); ; ; ;
slightly
🔗 Tegen de morgen ging de wind wat liggen en heer Bommel en Tom Poes besloten een flinke wandeling door de winterse natuur te gaan maken.
ioma
🔗 En wat gebeurde er toen?
(enig)
(enige; ettelijke; sommige);
🔗 Ooit hadden er wat boerderijen in de buurt van de heuvel gestaan, maar nooit dichterbij dan op drie mijl afstand.
(enige; sommige)
kelke da
(hetgeen; hetwelk); ;
🔗 Ik begreep wat er gebeurd was.
(iets)
🔗 Hier gebeurt nooit wat.
🔗 Zie je wat dat is?
heel wat
(veel)
a good deal of
;
a great deal
;
a great deal of
heel wat
(veel)
a fair few
;
a good few
;
a good many
;
a great many
(wat; welk een)
🔗 Maar wat een idioot!
wat … ook
(wat dan ook; wat ook)
wat ook
(wat dan ook; wat … ook)
;
whatsoever
(wat voor een)
🔗 Wat voor toestellen sturen ze?
what kind of
;
🔗 Ik had geen idee wat voor stategie hij volgde.
(wat voor; wat voor een; wat … voor een); ; ;
🔗 Wat is dat voor soep?
(wat voor; wat voor een; wat … voor); ; ;

DutchEnglish
wat a little; any; eh; how; quite; rather; slightly; some; something; somewhat; that; very; what; which
en wat al niet and what not
en wat zou dat? well, what of it?
heel wat a fair few; a good deal of; a good few; a good many; a great deal of; a great many; a lot; quite a few; rather; a great deal; quite a lot
het hoe en wat the ins and outs of the matter; the ins and outs of the case
het scheelt heel wat it makes quite a difference
ik zal je eens wat zeggen I’ll tell you what
ik zou graag weten hoe of wat I’d like to know where I stand
nogal wat a fat lot; something
van alles en nog wat the whole bag of tricks; all sorts of things; this, that and the other; one thing and another
vlug wat! be smart!; be quick!; quick!; make it snappy!; look sharp!
voor wat hoort wat quid pro quo; nothing for nothing
wat dan nog! so what!
wat een what a
wat je zegt! you’re telling me!; as you say!; indeed!
wat … ook whatever
wat ook whate’er; whatever; whatsoever
wat voor what
wat zal het zijn? what’s yours?