English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word inclination

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
inclination
(disposal; tendency; penchant; weakness; bent; bias)
; ;
inclination
; ;
inclination
(pitch; slant; slope; tilt; stoop)
;
slagzij
inclination
(tendency; bent; bias)
;
incline
(be inclined)
;
incline
(bend; tilt; tip)
;
doen overhellen
;

EnglishDutch
inclination genegenheid; geneigdheid; gezindheid; helling; hellingshoek; inclinatie; lust; neiging; overhelling; trek; zin
disinclination afkerigheid; ongenegenheid; ongeneigdheid; tegenzin
incline buigen; doen hellen; doen overhellen; geneigd maken; geneigd zijn; hellen; hellend vlak; helling; neigen; opdracht; overhangen; overhellen; schuin houden; schuin zetten; tenderen