Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word handschoen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
🔗 De moordenaar droeg weer handschoenen.
🔗 Geef mij uw hand.
handshake
;
grip
🔗 Mooie schoenen droeg ze.
gardening glove
ĝardenganto

DutchEnglish
handschoen gage; gauntlet; glove
met de handschoen trouwen marry by proxy
met fluwelen handschoenen with kid gloves
zij is geen katje om zonder handschoenen aan te pakken she can look after herself; she is a spitfire
bokshandschoen boxing‐glove; glove; muffler
gummihandschoen rubber glove
hand hand; mitt
handschoenenkastje glove compartment
rubberhandschoen rubber glove
schermhandschoen gauntlet; fencing glove
schoen shoe; boot
tuinhandschoen gardening glove