English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fruit‐bearing

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
bearing (pillow‐block)	lager	lagro
bearing (manner; mode; way; fashion; style)	manier ; wijze	maniero
bearing (azimuth)	azimut	azimuto
bearing	peiling	biro
fruit	vrucht	frukto
🔗 Poisonings are more common in young children, who are enticed by the brightly coloured fruits.
fruit	fruit ; vruchten	fruktoj
🔗 Plants that experience cold nighttime temperatures will set fruit.

English	Dutch
fruit‐bearing	⇆ vruchtdragend
bearing	⇆ bearing capacity; ⇆ betekenis; ⇆ betrekking; ⇆ draagwijdte; ⇆ dragen; ⇆ gedrag; ⇆ houding; ⇆ kussen; ⇆ kussenblok; ⇆ lager; ⇆ ligging; ⇆ peiling; ⇆ portee; ⇆ relevant; ⇆ richting; ⇆ strekking; ⇆ uitstek; ⇆ verhouding; ⇆ wapenbeeld
fruit	⇆ flikker; ⇆ fruit; ⇆ ooft; ⇆ opbrengst; ⇆ vrucht; ⇆ vruchten; ⇆ vruchten doen dragen; ⇆ vruchten dragen