Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word kussen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(zoenen)
🔗 Emily, liefje, ik geloof dat dat kussen een beetje vochtig is.
(hoofdkussen; oorkussen; peluw)
pillow
(aubriëta; aubriëtia);
(kussen; oorkussen)
pillow
(zoen)
🔗 Een kus was bovendien wel erg vrijmoedig.
(airbag)
(hoofdkussen; kussen)
pillow
speldenkussen
pin‐cushion

DutchEnglish
kussen bearing; bolster; cushion; kiss; osculate; pad; pillow
blauwkussen aubrieta; aubretia
hoofdkussen pillow
inktkussen inkpad
kantkussen lace‐cushion
kus kiss; osculation
kussengevecht pillow‐fight
kussensloop slip; pillowcase; pillowslip
luchtkussen air‐cushion
oorkussen pillow
speldenkussen pin‐cushion
stempelkussen pad; stamp pad
stoelkussen chair‐cushion
stootkussen buffer; fender
voetenkussen hassock
voetkussen hassock