English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word fresh

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(hale)
🔗 And mistress Laletta made sure that fresh flowers were to be found on all the tables.
(recent);
van jonge datum
;
van recente datum
;
;
fresh water
zoet water
freshen
(increase; strengthen; grow stronger)
;
plifortiĝi
unuajara studento
🔗 I was a freshman at Indiana University in 2004 when I first heard about a new website for people my age.
freshness
(airiness)
;
refresh
; ; ; ;

EnglishDutch
fresh begin; brutaal; fris; nieuw; onaangebroken; ongezouten; stroompje; vers; zoet
as fresh as a daisy zo fris als een hoentje
as fresh as paint zo fris als een hoentje; zo vris als een hoentje
break fresh ground pionierswerk doen
fresh blood nieuw bloed
fresh colours heldere kleuren
fresh from kersvers van; net uit; pas uit
fresh water zoet water
it is fresh in men’s minds het ligt nog vers in het geheugen
make a fresh start helemaal opnieuw beginnen
farm‐fresh kakelvers
freshen aanwakkeren; bijschenken; bijvullen; opfrissen; toenemen; verfrissen; ververssen
fresher eerstejaars; eerstejaarsstudent; groen; groentje; noviet; overstroming
freshly fris; onlangs; pas; vers
freshman aankomeling; eerstejaars; eerstejaarsstudent; groen; groentje; jongerejaars; noviet
freshness frisheid; versheid
refresh laven; opfrissen; opkwikken; verfrissen; verkwikken; verversen