Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word zoet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
sweet
(snoep; zoetigheid)
candy
(liefelijk; lieflijk)
(ongezouten)
🔗 Vanaf begin jaren zeventig vormde de Haringvlietdam een barrière tussen de zoute Noordzee en het zoete Haringvliet.
zoet water
fresh water
bittersweet
;
woody nightshade
;
bittersweet nightshade
;
bitter nightshade
;
blue bindweed
;
climbing nightshade
;
fellenwort
;
felonwood
;
poisonflower
;
scarlet berry
;
trailing bittersweet
;
trailing nightshade
;
violet bloom
sweet‐and‐sour
mellifluent
;
mieldolĉa
(glycerine; glycerol)
glycerine
suikerzoet
mellifluent
;
mieldolĉa
;
sculpin
(aalpuit; kwabaal)
(kreeft; rivierkreeft);
(kaneelappel; schubappel; suikerappel)
sugar apple
;
sweetsop
zoetzuur
(bitterzoet)
sweet‐and‐sour

DutchEnglish
zoet dulcet; fresh; good; sweet
honger maakt rauwe bonen zoet hunger is the best sauce
zoete broodjes bakken eat humble‐pie
zoet water fresh water; sweet water
bitterzoet bittersweet; bittersweet nightshade; bitter nightshade; blue bindweed; climbing nightshade; fellenwort; felonwood; poisonberry; poisonflower; scarlet berry; snake berry; trailing bittersweet; trailing nightshade; violet bloom; woody nightshade
honingzoet mellifluous; honeyed; melifluent; melifluous; honey‐sweet; as sweet as honey; mellifluent
inzoet luscious; intensely sweet
mierzoet saccharine
suikerzoet sugered; sugary; as sweet as sugar
verzoeten dulcify; sweeten
zoeten sweeten
zoetwaterdonderpad freshwater sculpin
zoetwaterkabeljauw burbot
zoetwaterkreeft crayfish; crawfish
zoetzak sugar apple; sweetsop
zoetzuur sweet‐and‐sour