English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word entering

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(sail into)
(insert; put in; input);
(go in);
🔗 He entered the room and closed the door.
(step in);
(note; record);
(come into; come in)
(participate; take part in)
🔗 Juncker also reiterated that the EU would not enter any more negotiations with the British prime minister.

EnglishDutch
entering aanvaarding; opvoeren
entering upon aanvaarding van
enter aangeven; aangifte doen van; betreden; binnendringen; binnengaan; binnenkomen; binnentreden; binnenvaren; binnenzeilen; boeken; deelnemen aan; gaan bij; gaan in; in dienst treden van; inboeken; inklaren; inschrijven; intreden; invoeren; inzeilen; komen in; lopen … in; noteren; opkomen; optreden; opvoeren; toelaten; zich begeven in; zich laten inschrijven; zich opgeven; zijn intrede doen in