Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word binnentreden

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(betreden; instappen);
step in
🔗 Treed binnen, reiziger.
(lopen; stappen);
paŝi
🔗 Hij trad naar voren en greep het doosje van de tafel af.

DutchEnglish
binnentreden enter; ingress; step in
treden tread; step; walk