English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word arms

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
wapens
🔗 Russia is ready to sell advanced weapons to allies globally and cooperate in developing military technology, president Vladimir Putin said, adding its latest arms are far superior to those of rival nations.
(armament; weaponry; weapons);
wapens
;
arms race
;
(reenforce);
🔗 Now, the Eastern European countries most worried about a future Russian attack are arming themselves.
(arm‐rest)
🔗 His arms and legs were long and as gaunt as his torso.
(affiliate; branch; affiliation; subsidiary);
(beam);
arm‐
firearm
(gun)

EnglishDutch
arms bewapening; wapen; wapens; wapentuig
arms control wapenbeheersing
arms factory wapenfabriek
arms industry bewapeningsindustrie
arms manufacturer wapenfabrikant
arms race bewapeningswedloop; wapenwedloop
arms traffic wapenhandel
be up in arms in het geweer komen
be up in arms against in het geweer komen tegen
coat of arms blazoen; wapen; wapenschild
family arms familiewapen; geslachtswapen
feat of arms wapenfeit
force of arms wapengeweld
government arms rijkswapen
lay down one’s arms de wapens neerleggen
rise in arms de wapenen opnemen
small arms handvuurwapens
spring to arms te wapen snellen
to arms! te wapen!
trade in arms wapenhandel
under arms onder de wapenen
use of arms wapenhandel
arm ankerarm; arm; armleuning; beslaan; bewapenen; leuning; mouw; pantseren; scherp stellen; tak; wapen; wapenen; wiek; zich wapenen
arm‐rack geweerrek; wapenrek
brother‐in‐arms strijdgenoot; wapenbroeder
city‐arms stadswapen
firearm schietgeweer; vuurwapen
king‐at‐arms wapenkoning
man‐at‐arms krijger; krijgsman; soldaat
side‐arms <opzij gedragen wapens>