Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word de wapens neerleggen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(leggen; vlijen; deponeren);
🔗 Toen Hugo dit gelezen had, legde hij het boek neer.
(ten val brengen; laten vallen; vellen)
🔗 Tim legde twee roodrokken neer met zijn eerste twee schoten.
(blazoen; wapenschild);
coat‐of‐arms
🔗 Wat is je wapen ook weer?
🔗 Hebben jullie wapens?

DutchEnglish
de wapens neerleggen lay down one’s arms
neerleggen account for; bring down; couch; demit; deposit; divest oneself of; down; drop; lay; lay down; lodge; put down; resign; vacate; relinquish; shoot; kill
wapen arm; armorial bearings; arms; coat; coat of arms; escutcheon; weapon; arm of service