English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word account

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(reason; ground; motive)
(explanation; clarification; elucidation; enlightenment); ;
(narrative; story; tale);
🔗 Accounts of alleged Russian atrocities are emerging as its forces retreat from areas near Kyiv following a failed bid to encircle the capital.
(calculate; figure; work out; add up); ; ;
(balance‐sheet; books; overview)
(report);
🔗 Nevertheless, I wish to hear the detailed account.
(clarify; account for; construe; elucidate; make clear); ; ; ; ; ; ;
(user account)
🔗 Facebook also removed the video and locked the president’s account.
account book
mastrumada kaslibro
(record; register; inventory)
account for
voor zijn rekening nemen
akcepti la respondecon pri
account for
(render account)
rekenschap afleggen
doni klarigon
(explain; elucidate; expound; explicate; give an accounting for; set out)
🔗 Then that accounts for it.
account for
(clarify; construe; account; elucidate; make clear)
account for
(constitute; make up; form)
;
account holder
(account‐holder)
account number
account of settlement
account statement
(bank statement; statement of account)
kontoeltiro
bank account
(banking account)
by all accounts
naar men beweert
aserte
demand an account
rekenschap vragen
postuli kontentigon de
leave out of account
(ignore; disregard; turn a blind eye)
; ;
onder tafel schuiven
; ; ; ; ; ;
leave out of account
buiten beschouwing laten
;
geen rekening houden met
lasi flanke
leave out of account
geen rekening houden met
ne konsideri
make no account of
on account
op afbetaling
partpage
on account of
(because of; for; for sake of; owing to; through; at; for the sake of; from; in favour of; due to; in; by reason of; in the light of)
; ; ; ;
on no account
(by no means; in no way; not at all; not a whit; in the least)
in geen geval
on no account
(definitely not)
beslist niet
; ;
vooral niet
nepre ne
on no account
(not at all; not in the least)
; ; ; ;
op geen stukken na
; ; ; ;
on that account
(therefore; hence; so; thus; accordingly; for that reason)
;
pay on account
pagi parte
render account
(account for)
rekenschap afleggen
doni klarigon
savings account
settle accounts
(check out; square up; settle up)
pagi la kalkulon
settle accounts
(check out; square up)
reguligi la kontojn
statement of account
(bank statement; account statement)
kontoeltiro
take into account
(consider; ponder; reflect; see; debate)
; ; ; ;
turn to account
(turn to good account; benefit from)
zijn voordeel doen met
tiri profiton el
turn to account
(employ; make use of; use; turn to good account)
turn to good account
(turn to account; benefit from)
zijn voordeel doen met
tiri profiton el
turn to good account
(make use of; utilize; employ; exercise; avail oneself of)
; ;
turn to good account
(employ; make use of; use; turn to account)
; ; ; ; ;
user account
(account)
(responsible)
🔗 Questions are being raised over who is accountable.
(accountancy)
(book‐keeping)

EnglishDutch
account account; achten; afrekening; bericht; beschouwen als; beschrijving; exposé; factuur; houden voor; nota; rapport; reden; rekenen onder; rekenen tot; rekening; rekenschap; rekenschap geven; relaas; vaste klant; verhaal; verklaring; verslag
account book huishoudboek; huishoudboekje; koopmansboek; register
account for motiveren; neerleggen; rekenschap geven van; uitmaken; verantwoorden; verklaren; voor zijn rekening nemen; vormen
account holder rekeninghouder; rekeninghoudster
account number rekeningnummer
account of settlement eindafrekening
accounts department boekhouding
accounts service accountantsdienst
account statement rekeningafschrift; rekeninguittreksel
adjustment of accounts afrekening
annual account jaarrekening
bank account bankrekening
be of no account niet in tel zijn
bring somebody to account for something iemand over iets onderhouden
by all accounts naar men beweert
call somebody to account iemand rekenschap vragen
call somebody to account for something iemand over iets onderhouden
call to account ter verantwoording roepen; ter verantwooring roepen
carry to a new account op een nieuwe rekening boeken
cast accounts de rekening opmaken
checking account rekening‐courant; salarisrekening
clear accounts de rekening vereffenen
contra account tegenrekening
current account lopende rekening; rekening‐courant; salarisrekening
current account customer rekeninghouder
demand an account rekenschap vragen
deposit account depositorekening
eyewitness’s account ooggetuigenverslag
for account of voor rekening van
for the account op termijn
give a good account of oneself zich duchtig weren; zich waarmaken
give an account of een verklaring geven van; verslag doen van; verslag uitbrengen over
have an account to settle with een appeltje te schillen hebben met
have an account to settle with somebody een appeltje met iemand te schillen hebben
I have squared accounts with him ik heb met hem afgerekend
joint account gemeenschappelijke rekening
leave out of account buiten beschouwing laten; geen rekening houden met
make no account of geringachten; niet tellen
money of account rekenmunt
not on any account in geen geval; onder geen enkele voorwaarde
on account op afbetaling
on account of door; naar aanleiding van; om; om reden van; ter oorzake van; uit hoofde van; vanwege; wegens
on joint account voor gemeenschappelijke rekening; voor gezamenlijke rekening
on no account in geen geval; onder geen beding; onder geen enkele omstandigheid
on one’s own account op eigen verantwoording; voor eigen rekening
on that account daarom; deswege; om die reden; per se; uit dien hoofde
overdraw one’s account rood komen te staan
pay on account afbetalen
postal clearing account postrekening
postal giro account postrekening
press account persverslag
profit and loss account winst‐ en verliesrekening
put down to the account of op rekening stellen van
put it down on my account zet het op mijn rekening
put that down to my account dat is voor mijn rekening
receive on account op rekening ontvangen
render account rekenschap geven
render an account rekening en verantwoording afleggen; rekenschap geven
render an account of rekenschap geven van
reserve account reserverekening
running account rekening‐courant
savings account spaarrekening
settle accounts afrekenen; schoon schip maken
set up on one’s own account een eigen zaak beginnen; voor zichzelf beginnen
square accounts with afrekenen met
statement of account afrekening
take account of rekening houden met
take into account in aanmerking nemen; rekening houden met
take no account of geen rekening houden met
that accounts for it dat verklaart de zaak
the great account de dag des oordeels
the last account de dag des oordeels
there is no accounting for tastes over smaak valt niet te twisten
turn to account gebruik maken van; munt slaan uit; te baat nemen; voordeel trekken van; zijn voordeel doen met
turn to good account een goed gebruik maken van; voordeel trekken van; zijn voordeel doen met
unit of account rekeneenheid
user account account
value in account waarde in rekening
we have settled accounts ik heb met hem afgerekend
accountable toerekenbaar; verantwoordelijk; verklaarbaar
accounting accountancy; boekhouden; boekhoudkundig