Information about the word ophelderen (Dutch → Esperanto: klarigi)

Synonyms: beduiden, duidelijk maken, expliceren, klaren, verhelderen, verklaren, toelichten

Part of speechverb
Pronunciation/ˈɔpɦɛldərə(n)/
Hyphenationop·hel·de·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) helder op(ik) helderde op
(jij) heldert op(jij) helderde op
(hij) heldert op(hij) helderde op
(wij) helderen op(wij) helderden op
(jullie) helderen op(jullie) helderden op
(gij) heldert op(gij) helderdet op
(zij) helderen op(zij) helderden op
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) opheldere(dat ik) ophelderde
(dat jij) opheldere(dat jij) ophelderde
(dat hij) opheldere(dat hij) ophelderde
(dat wij) ophelderen(dat wij) ophelderden
(dat jullie) ophelderen(dat jullie) ophelderden
(dat gij) ophelderet(dat gij) ophelderdet
(dat zij) ophelderen(dat zij) ophelderden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
helder opheldert op
Participles
Present participlePast participle
ophelderend, ophelderende(hebben) opgehelderd

Usage samples

Inmiddels is uit zekere bron nieuwe informatie tot ons gekomen waardoor het mysterie voor een deel wordt opgehelderd.
Kunt u het mij ophelderen?
Ik wil net zo graag als ieder van ons dat deze bende wordt opgehelderd.

Translations

Afrikaansverduidelik
Catalanaclarir; explicar
Czechobjasnit; vysvětlit; vysvětlovat
Danishforklare
Englishclarify; elucidate
Esperantoklarigi
Faeroesegreiða
Frenchdévelopper; expliquer
Germandarlegen; einleuchten; erklären; erläutern; klarmachen; klarlegen; deutlich machen; verständlich machen; aufklären
Icelandicþýða
Italianspiegare
Latinacclarare
Luxemburgishexplizéieren
Malaymenyatakan; terand
Papiamentoaklará; splika
Polishwyjaśniać
Portugueseexplicar
Romanianclarifica
Russianобъяснять
Saterland Frisianärkläärje; deerlääse; ferkloorje; ienljuchte
Spanishaclarar; explicar
Swedishförklara; utlägga
Turkishaçıklamak; anlatmak
West Frisianferklearje
Yiddishפֿאַרטײַטשן