Synonyms: een oogje dichtknijpen, negéren, onder tafel schuiven, passeren, zich niets aantrekken van, ignoreren, geen notitie nemen van, een oogje dichtknijpen voor, naast zich neerleggen
Conjugation
Indicative mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(ik) cijfer weg | (ik) cijferde weg |
(jij) cijfert weg | (jij) cijferde weg |
(hij) cijfert weg | (hij) cijferde weg |
(wij) cijferen weg | (wij) cijferden weg |
(jullie) cijferen weg | (jullie) cijferden weg |
(gij) cijfert weg | (gij) cijferdet weg |
(zij) cijferen weg | (zij) cijferden weg |
Subjunctive mood |
---|
Present tense | Past tense |
---|
(dat ik) wegcijfere | (dat ik) wegcijferde |
(dat jij) wegcijfere | (dat jij) wegcijferde |
(dat hij) wegcijfere | (dat hij) wegcijferde |
(dat wij) wegcijferen | (dat wij) wegcijferden |
(dat jullie) wegcijferen | (dat jullie) wegcijferden |
(dat gij) wegcijferet | (dat gij) wegcijferdet |
(dat zij) wegcijferen | (dat zij) wegcijferden |
Imperative mood |
---|
Singular/Plural | Plural |
---|
cijfer weg | cijfert weg |
Participles |
---|
Present participle | Past participle |
---|
wegcijferend, wegcijferende | (hebben) weggecijferd |