Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word voorslag
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
voorslag (appoggiatura) | ||
voorslag (aanbod; propositie; voorstel) | ||
(gevecht; treffen; veldslag) | ||
🔗 En zo eindigde ook zijn slag. | ||
(flap; houw; klap; mep) | ; ; ; ; | |
🔗 De slag miste zijn doel niet. | ||
(klap; klets; klop; tik; veeg) | ; ; ; ; | |
(val) | ; | |
(handigheid) | expertness ; skilfulness ; ; competence ; ; | |
🔗 Met krachtige slagen begon hij te zwemmen. | ||
grasp | ||
(aard; soort) | ; | |
🔗 Dit is geen plaats voor jouw slag. | ||
🔗 Het is eigenlijk de zwaarste slag die we sinds lang te incasseren hebben gekregen. | ||
(houw; klap; stoot; tik) | ; | |
🔗 Dat was zeker een hele slag? | ||
(draai; keer; wending; zwaai; zwenking) | ; | |
(aan; bij; naar; op; tegen; tot; naar … toe) | ; ; ; ; | |
🔗 Het publiek voelde veel sympathie voor haar. | ||
(geleden) | ; ; ; ; | |
🔗 Dat was een schot voor open doel. | ||
(aleer; alvorens; eer; vooraleer; voordat) | ; previous to | |
🔗 Denk dus wel na vóór u begint. | ||
(aan; door; met; om; uit; van; vanwege; wegens) | ; ; ; ; | |
🔗 Moet ik dan betalen voor mijn goede daden? | ||
(groef; rimpel; vore) | furrow | |
🔗 Het zaad ligt in de voren, de oogst zal ongetwijfeld mooi zijn. | ||
(aan; jegens; met; om; op; te; tot; bij) | ; ; | |
🔗 In 2020 ging het land ook al bankroet, voor de tweede keer in nog geen twintig jaar. | ||
(om; op; ten behoeve van; ter wille van) | ; | |
🔗 Kun jij die voor ons krijgen? | ||
(binnen; tot; tot aan; naar; tot op) | ||
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; op) | ; | |
🔗 En niemand is er immuun voor. | ||
(aan; in; met; naar; omtrent; op; over; van) | ; ; | |
🔗 Maak een uitzondering voor hoogopgeleiden. |
Dutch | English |
---|---|
voorslag | ⇆ appoggiatura; ⇆ grace; ⇆ grace‐note; ⇆ proposal; ⇆ warning |
slag | ⇆ smash; ⇆ bang; ⇆ bash; ⇆ battle; ⇆ beat; ⇆ blight; ⇆ blow; ⇆ bop; ⇆ bounce; ⇆ bump; ⇆ check; ⇆ chop; ⇆ clap; ⇆ crack; ⇆ crash; ⇆ crump; ⇆ cuff; ⇆ cut; ⇆ dash; ⇆ description; ⇆ drive; ⇆ hang; ⇆ hit; ⇆ hitch; ⇆ hurt; ⇆ impact; ⇆ kind; ⇆ kink; ⇆ knack; ⇆ knock; ⇆ lash; ⇆ manner; ⇆ peal; ⇆ percussion; ⇆ pulsation; ⇆ punch; ⇆ rap; ⇆ sort; ⇆ strike; ⇆ stroke; ⇆ thump; ⇆ type; ⇆ whisk; ⇆ stamp; ⇆ run; ⇆ shock; ⇆ shot; ⇆ class; ⇆ sweep; ⇆ toll; ⇆ travel; ⇆ trick; ⇆ turn; ⇆ warble; ⇆ whack; ⇆ box; ⇆ beating; ⇆ wave; ⇆ jug; ⇆ thud; ⇆ tack; ⇆ slap |
voor | ⇆ afore; ⇆ ahead; ⇆ ahead of; ⇆ at; ⇆ before; ⇆ by; ⇆ chase; ⇆ ere; ⇆ for; ⇆ furrow; ⇆ in advance of; ⇆ in consideration of; ⇆ in return for; ⇆ in the case of; ⇆ previous to; ⇆ prior to; ⇆ pro; ⇆ to; ⇆ toward; ⇆ towards; ⇆ unto; ⇆ this side of; ⇆ in front of; ⇆ in the way of; ⇆ off; ⇆ ago; ⇆ from; ⇆ in favour of; ⇆ in the cause of; ⇆ in; ⇆ in front; ⇆ fast |