Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word voorbijwandelen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(afgelopen; verleden; vervlogen; over; achter de rug);
🔗 Die tijd is echter voorbij.
(verder dan);
pli malproksime ol
(langs; langs … heen); ;
🔗 Ge kunt niet voorbij.
(lopen; tippelen)
go for a walk
;
stroll
;
take the air
🔗 Ik ben een eindje wezen wandelen.
;
promenade
🔗 Wiebel vond het goed, hoewel het wandelen met Hollewijn wel wat rustig was voor haar levendige aard.

DutchEnglish
voorbijwandelen walk past
voorbij beyond; by; bygone; done; gone; over; past
wandelen ambulate; footing; perambulate; promenade; walk; take a walk