Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word trouwpartij
Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
trouwpartij (bruiloft; bruiloftsfeest) | wedding‐party | |
(feest; fuif) | ||
🔗 Hij is van de verkeerde partij. | ||
(hoop; set; stel; troep; verzameling; reut) | ||
🔗 Hoeveel moet die partij kosten, heer IJl? | ||
🔗 Chauffeur Hille Wiersma leek een goede partij voor haar. | ||
(partijtje) | ||
🔗 In de tweede partij die woensdag in de groep wordt gespeeld, staat Isner tegenover Marin Čilić. | ||
🔗 Ook over de visserij, een van de andere pijnpunten, liggen de twee partijen nog ver uit elkaar | ||
; ; | ||
🔗 Beide partijen hebben veel te winnen én te verliezen. | ||
(in de echt verbinden; uithuwen) | ; | |
(in het huwelijk treden) | get married ; ; | |
🔗 Je zuster trouwt deze winter. | ||
(in de echt verbinden; uithuwen; tot vrouw nemen) | ; ; take to wife | |
(in het huwelijk treden; huwen) | get married ; ; | |
🔗 Het was dan ook in Rolands eigen belang spoedig te trouwen en voor een erfgenaam te zorgen. | ||
(in het huwelijk treden) | get married ; ; | |
🔗 Dat hoort zo, en dat heb je beloofd toen we trouwden. | ||
(in de echt verbinden) | ; | |
(huwen met) | get married to | |
🔗 Waarom trouw je haar dan niet? | ||
(huwen met) | get married to | edziniĝi al |
🔗 Ze heeft hem natuurlijk om zijn geld getrouwd en denkt aan niets anders dan aan kleren en juwelen. |
Dutch | English |
---|---|
trouwpartij | ⇆ wedding‐party |
partij | ⇆ assembly; ⇆ batch; ⇆ bout; ⇆ cabal; ⇆ entertainment; ⇆ faction; ⇆ game; ⇆ interest; ⇆ junto; ⇆ lot; ⇆ match; ⇆ parcel; ⇆ part; ⇆ party; ⇆ set; ⇆ side; ⇆ supply |
trouwen | ⇆ get married; ⇆ lead to the altar; ⇆ make a match; ⇆ marry; ⇆ wed; ⇆ splice; ⇆ settle down to married life; ⇆ settle down in life; ⇆ take to wife |