Information about the word feest (Dutch → Esperanto: festo)

Synonyms: festiviteit, fuif, partij

Part of speechcommon noun
Pronunciation/fest/
Hyphenationfeest
Genderneuter
Pluralfeesten

Diminutive
SingularPlural
feestjefeestjes

Usage samples

Het besmettingsgeval heeft geen gevolgen voor de feesten rond de vierdaagse en het wandelevenement zelf.
Ik wilde je bedanken voor het feest van gisteravond.
Het lijkt mij het beste dat u dit feest niet bijwoont, aangezien—

Translations

Afrikaansfees; geselligheid
Albaniangosti
Catalanfesta
Czechoslava; slavnost; svátek
Danishfest; højtid
Englishcelebration; festival; party; feast; festivity; fête
Esperantofesto
Faeroesehátíð; veitsla
Finnishjuhla
Frenchfête
GermanFeier; Fest; Fete
Greekπάρτυ
Icelandicveisla
Italianfesta
Latinfestum
Norwegianfest
Papiamentofiesta
Portuguesecelebração; festa
Saterland FrisianFäst; Fier
Spanishfiesta
Srananboda; fesa
Swedishfest; kalas
West Frisianfeest