Dutch–English dictionary
English translation of the Dutch word termijnhandel
| Dutch | English (translated indirectly) | Esperanto |
|---|---|---|
| (affaire; koopmanschap; negotie; nering) | ; commerce ; trade | |
🔗 Misschien dat ik een kleine handel opzet in noten en wilde honing. | ||
| (handeldrijven) | trading | |
🔗 ’t Gaat al aardig met de handel, waar? | ||
| (tijdruimte; tijdsbestek) | ||
🔗 Het jaarlijkse bedrag kan overigens ook in maandelijkse termijnen worden betaald. | ||
| Dutch | English |
|---|---|
| termijnhandel | ⇆ dealing in futures; ⇆ futures |
| handel | ⇆ business; ⇆ commerce; ⇆ trade; ⇆ trading; ⇆ traffic |
| termijn | ⇆ instalment; ⇆ term; ⇆ time‐limit; ⇆ period; ⇆ time |