Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word tentwagen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(keet; kraam; kraampje)
🔗 Zonder zich te storen aan de verwarring die hij in de tent achterliet, gaf heer Bommel gas en verdween door het linnen.
(huif)
🔗 Een grote man kwam de tweede tent uit.
(op het spel zetten; riskeren; in de waagschaal stellen)
hazard
; ;
🔗 Ik besefte wat ik waagde.
carriage
(kar);
🔗 Het kraken van de wagen verwijderde zich.
(zich vermeten)
🔗 Tom Poes waagde het niet om zijn vriend opnieuw te storen.
(durven; het wagen);
(op het spel zetten)
gamble with
🔗 Hij bleef een paar minuten naar de Arabieren staren maar toen ze zich niet bewogen, besloot hij een kans te wagen.

DutchEnglish
tentwagen tilt‐cart
tent booth; tent; tilt; awning; joint
wagen adventure; car; carriage; cart; chance; hazard; risk; truck; van; venture; waggon; dare; vehicle; coach