English–Dutch dictionary
Dutch translation of the English word tilt
English | Dutch (translated indirectly) | Esperanto |
---|---|---|
tilt (bend; incline; tip) | doen overhellen | |
tilt (inclination; pitch; slant; slope; stoop) | ; slagzij |
English | Dutch |
---|---|
tilt | ⇆ dekzeil; ⇆ doen hellen; ⇆ doen overhellen; ⇆ een lans breken; ⇆ hellen; ⇆ huif; ⇆ kantelen; ⇆ kippen; ⇆ met de lans stoten; ⇆ met een zeil overdekken; ⇆ omkantelen; ⇆ omkiepen; ⇆ omkieperen; ⇆ op zijn kant zetten; ⇆ overhellen; ⇆ overhelling; ⇆ schuine stand; ⇆ schuin houden; ⇆ schuin staan; ⇆ schuin zetten; ⇆ steekspel; ⇆ tent; ⇆ toernooi; ⇆ toernooien; ⇆ wippen; ⇆ zonnetent |
at full tilt | ⇆ in volle ren |
be on tilt | ⇆ op tilt slaan |
full tilt | ⇆ in volle ren |
give something a tilt | ⇆ iets op zijn kant zetten; ⇆ iets schuin zetten |
have a tilt | ⇆ een lans breken |
have a tilt at | ⇆ aanvallen; ⇆ een lans breken met |
run a tilt | ⇆ een lans breken |
run a tilt at | ⇆ aanvallen; ⇆ een lans breken met |
tilt at | ⇆ aanvallen; ⇆ steken naar |
tilt at the ring | ⇆ ringrijden; ⇆ ringsteken |
tilt at windmills | ⇆ tegen windmolens vechten |
tilt over | ⇆ hellen; ⇆ omslaan; ⇆ schuin staan |
tilt‐cart | ⇆ huifkar; ⇆ tentwagen |
tilt‐yard | ⇆ toernooiveld |