Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word schoonwassen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(fraai; knap; mooi; net); ; ;
fair
🔗 Het was een schone voorjaarsdag.
(mooi; net; fraai);
🔗 Wanneer een land zo schoon bezongen wordt, moet het wel prachtig zijn.
🔗 En ik bad nog voor iets anders: een schoon huis.
🔗 Volgens de regering zijn meer dan zeshonderdduizend mensen getroffen door het wassende water.
lesivi
(opgaan; oprijzen; opstijgen; rijzen; stijgen; zich verheffen; de hoogte in gaan)
(ómspoelen; uitwassen);
🔗 Ze wastte haar lange, donkere haar.
(was‐)
(groeien; toenemen; aanwassen);
🔗 De oude maan verdween en een nieuwe maan wies en nam af in de wereld daarbuiten, terwijl wij daar vertoefden.
(mengen; mêleren)
shuffle

DutchEnglish
schoonwassen purge; wash; whitewash
schoon although; beauteous; beautiful; beautifully; clean; cleanly; fair; fine; neat; pure; handsome; though
schoonwasser whitewasher
wassen be on the increase; grow; increase; launder; lave; pan off; pan out; wash; wax; waxen; wash down; washing; shuffle; rise; wash up