Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word rechts

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
rechts‐
(juridisch; rechtskundig)
(aan de rechterkant)
on the right
🔗 In Laos rijdt men rechts.
rightist
;
🔗 Ik word met de dag rechtser, weet je dat?
(naar rechts; rechtsaf; rechtsom);
to the right
🔗 Arie tuurde links en rechts in het duister.
(rechtsaf; rechtsom; rechts);
to the right
🔗 Ted Orping keek naar links en naar rechts.
🔗 Dat heeft Marine Le Pen, de voorzitster van de extreem‐rechtse partij Front national zaterdag gezegd.
🔗 Op die lange rechte brug was het natuurlijk onmogelijk om erachteraan te gaan en daarom gokte Arglistig dat ze inderdaad de brug over zouden gaan.
(naar rechts; rechtsaf; rechts)
to the right
dekstrume
(rechtsomdraaiend)
dextrorse

DutchEnglish
rechts at the right; dexter; on the right; righ‐hand; right; right‐handed; rightist; right‐sided; right‐wing; the Right; to the right
rechts‐ forensic; legal
naar rechts right; to the right
extreem‐rechts extreme right
recht claim; direct; directly; duty; erect; justice; law; reason; right; straight; upright; warrant; square; title; true; just; rightly; quite; poundage; custom; fee
rechtsbinnen inside right
rechtsextremist right‐wing extremist
rechtshandig right‐handed
rechtsom to the right
rechtsradicaal right‐wing extremist
ultrarechts ultraright