English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word function

English → Dutch
  
EnglishDutch (translated indirectly)Esperanto
(job; office; post; capacity; position)
🔗 Its function is uncertain.
🔗 For example, every database extension has at least a function to connect to the database, a function to send a query to the database, and a function to close the connection to the database.
functional
functional
(operational; operative; in action)
;
funkcianta
functional
(smart)
functionary
functionary
(officer; official; customs official)
malfunction
niet werken
;

EnglishDutch
function ambt; feestelijkheid; functie; functioneren; plechtigheid; post; werken
be in function in functie zijn
executive function bestuursfunctie
intestinal function darmfunctie
kidney function nierfunctie
leading function topfunctie
school function schoolfeest
top function topfunctie
functional ambts‐; functioneel
functionary ambtenaar; beambte; functionaris
malfunction defect; defect zijn; dienst weigeren; niet werken; slecht werken; storing; technische fout