Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word opzien

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(uitgeput; uitverkocht)
exhausted
spent
elspezita
worn
🔗 De benzine zal op zijn.
(verbruikt)
used up
🔗 Als die op waren, was het wapen waardeloos.
(aan; jegens; met; om; te; tot; voor; bij); ; ; ;
🔗 Wie kan dat op deze afstand zeggen?
(naar boven; omhoog)
(aan; boven op); ; ; ;
🔗 Ik keek op de wijzerplaat.
(binnen; in; per; te; van; aan);
🔗 Over een half uur worden we op het paleis verwacht.
(uit; van); ;
(aan; bij; naar; tegen; tot; voor; naar … toe);
🔗 Ze wees op de volle planken.
(om; voor)
🔗 En toen nu alles op een mogelijk gevecht werd voorbereid, vonden de jongens de verschijning dier zeereuzen niet meer leuk.
(aan; bij); ;
🔗 Op de hoek botste een man tegen mij op, die van de andere kant kwam en mij niet gezien had.
(aan; betreffende; in; met; naar; omtrent; over; van; voor); ; ;
🔗 Geef een duidelijk antwoord op de vraag!
(langs; naar; volgens); ;
🔗 Er staat weinig wind en in het donker kunnen we op de sterren varen.
(bij; in; onder; met);
🔗 En met wat meer geluk zie je op je wandeling spechten, boomvalken, dassen, haviken, heel veel libellen en zangvogels als bijvoorbeeld boomklevers.
(aan; jegens; met; tegen; tegenover; voor)
🔗 De Israëlische luchtmacht voert steeds meer luchtaanvallen uit op de Gazastrook.
(geruchtmakend; sensationeel)
sensational
🔗 En zoiets opzienbarends als een moord had ik zeker nooit verwacht.
; ;
🔗 Waarschijnlijk zag men hem als een man aan wie men niet zonder gevaar scherpe voorwerpen kon toevertrouwen.
🔗 Het was of wij ziende blind waren.
; ; ; ; ; ;
assay
;
🔗 En toen moesten we een hotel zien te vinden.
(gezicht)
🔗 Bij het zien van de druïde veranderde zijn gelaatsuitdrukking.
🔗 Als hij me wil zien, kan hij hier naar de herberg komen.
(kijken);
🔗 Toen Shaina, die zich had omgedraaid om hen na te kijken weer naar beneden keek, zag ze op een open plek tussen de dennen die haar om de een of andere reden daarvoor niet was opgevallen.
(eruitzien; ogen; vóórkomen)
🔗 ’s Konings wangen zagen purper.
🔗 Ik zag je naderen.
🔗 Zie je die man daar?

DutchEnglish
opzien look up; sensation
ertegen opzien shrink from the task; shrink from the difficulty; dread having to do it
er vreemd van opzien be surprised
opzien baren make a splash; cause a stir; cause sensation; create sensation; make sensation; create a stir; cause a sensation; make a stir
tegen geen moeite opzien not think any trouble too much
op all in; along; at; broken‐down; by; clapped‐out; dead; done; exhausted; frazzled; gone; in; knocked up; on; onto; out; to; up; upon; spent; run‐down; on top of; washed up; after; at an end; all gone; worn out; worn; with respect to
opzienbarend startling; sensational
zien behold; know; look; see; vision; seeing; tell