Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word looppas

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(stromen; vlieten; vloeien)
🔗 Met zijn hand veegde hij het zweet van zijn voorhoofd dat in zijn ogen liep.
(benen)
🔗 Elak vermande zich en liep het water in.
(gaan; te voet gaan)
piediri
(stappen; treden)
paŝi
🔗 Hij en John liepen naar hun ouders, die in de menigte stonden te wachten.
(tippelen; wandelen)
go for a walk
;
stroll
;
take the air
(bergpas)
🔗 We betraden de pas.
(schrede; stap; voetstap);
🔗 De stoet uit Dahaut hield op honderdvijftig pas afstand stil.
(paspoort)
🔗 U moet uw pas laten zien.
(daarnet; juist; net);
🔗 In het huis hing de geur van pas gebraden vlees.

DutchEnglish
looppas double; double‐time
in looppas at the double
lopen bear; course; gait; go; hoof it; range; tread; walk; run; running; travel; trend; walking; water
pas defile; freshly; gait; newly; only; pace; pas; pass; passport; step; scarce; scarcely; just; recently; not until; as late as; not before; of late