Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word levenskracht

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(vitaliteit)
vitality
🔗 Bereken de kracht die op het lichaam wordt uitgeoefend.
(sterkte);
vigour
(macht; vermogen)
🔗 Men zal mijn kracht leren kennen!
🔗 Ik heb je zo vernederd dat je niet eens meer de kracht hebt om er een einde aan te maken.
(sterkte);
🔗 De aardbeving op 11 maart had een kracht van 9,0 op de schaal van Richter.
🔗 Leve de koningin!
🔗 De Russische leider leeft in een andere werkelijkheid.
🔗 Het leven ligt voor je!
🔗 Wees blij dat u nog leeft!
(geraas; kabaal; lawaai; rumoer);
🔗 Van het concert des levens krijgt niemand een program.
🔗 Er zat beslist weinig leven meer in de man.
(levensvatbaar)
viable
full of life
vivoforta

DutchEnglish
levenskracht life‐force; vitality; vital power
kracht efficaciousness; efficacy; energy; expressiveness; force; fortitude; goodness; intensity; might; muscle; pith; potency; power; puissance; strength; vigour; zing; spirit; steel; stress; thews; employee; worker; vim; wallop
leven animation; animus; din; exist; jazz; noise; life; live; living; racket; subsist; vitality
levenskrachtig full of life; viable