Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word inbouwen

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(binnen; op; te; van; aan); ;
🔗 En zie, daar viel hij in een beerput.
(aan; betreffende; met; naar; omtrent; op; over; van; voor); ; ; ; ;
🔗 De jongens verschillen enigszins in lengte.
(bij; gedurende; onder; met; op);
🔗 In de afgelopen tien jaar hebben ongeveer tweeduizend arbeiders uit heel Europa aan de tunnel gewerkt.
konstruita interne

DutchEnglish
inbouwen build in; fit; let into
in aboard; about; at; in; inside; into; on; within; of; for; to; up
ingebouwd build‐in; inbuilt; fitted; installed; mounted