Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word heet

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(scherp)
nutty
spiceca
(warm)
warmly
varme
(gloeiend)
🔗 Maar voor die prijs krijgt u er geen heet water bij.
sizzling hot
🔗 In Bologna zijn de bloedhete straten verlaten.
(airfryer)
(noemen; uitmaken voor)
🔗 Het gemene volk heet mij schoolmeester.
varmegigi
🔗 Ondertussen werd de oven geheet.
(snikheet)
🔗 Het was midden op de dag en het was smoorheet.
snikheet
suffocatingly hot
snikheet
(smoorheet)
(aanwakkeren; opwinden); ;
rouse
;
stir up
;
tintillate
;
work up
; ;
(verwarmen; warmen)
varmigi
🔗 Verhit de olie en fruit hierin de knoflook en ui.

DutchEnglish
heet fervid; hot; torrid; warm
heet van de naald piping hot
het zal er heet toegaan it will be hot work there
in het heetst van de strijd in the thick of the fight
bloedheet sizzling hot
heetgebakerd hot‐blooded; hot‐tempered; peppery; short‐tempered; hot‐headed
heethoofd hothead; wildcat
heetlopen heat; heat up
heetwaterkruik hot‐water bottle
heteluchtfriteuse air frier
heteluchtverwarming hot‐air heating
heten bid; call; be called; heat; order; be named
roodheet red‐hot
smoorheet grilling hot; sweltering; suffocating; broiling
snikheet baking; baking hot; boiling; scorching; sweltering; suffocatingly hot; stifling
stikheet stifling hot
verhitten heat; heat up; inflame; fire