English–Dutch dictionary

Dutch translation of the English word heat

English	Dutch (translated indirectly)	Esperanto
heat (glow; passion; ardour)	gloed ; vuur	ardo
heat (stoke)	stoken	hejti
heat (sexual desire; sexual excitement)	bronst	seksardo
heat	hitte	varmego
🔗 Scorching heat also hit California and parts of the Southwest late last week, with record‐setting temperaures recorded in Los Angeles.
heat (warm)	verhitten ; verwarmen ; warmen	varmigi
heat	warmte	varmo
heat	warmte	varmo
heated (angry; cross; wild)	boos ; gram ; kwaad ; nijdig ; toornig ; verstoord ; pissig	kolera
heater	kachel	hejtilo
heating (stoking)	stoken	hejtado
heating	warm	varmiga
heating	broei	fomento
heat‐stroke (sunstroke)	zonnesteek	sunfrapo
🔗 Last week‐end, a Russian construction worker was found dead, possibly from heat‐stroke.
pre‐heat	voorverhitten	antaŭvarmegigi
pre‐heat	voorverwarmen	antaŭvarmigi

English	Dutch
heat	⇆ afvalwedstrijd; ⇆ broeien; ⇆ bronst; ⇆ gloed; ⇆ heetlopen; ⇆ heet maken; ⇆ heet worden; ⇆ heftigheid; ⇆ heten; ⇆ hitte; ⇆ loop; ⇆ manche; ⇆ opwinden; ⇆ seriewedstrijd; ⇆ verhitten; ⇆ verwarmen; ⇆ vuur; ⇆ warmen; ⇆ warmlopen; ⇆ warm maken; ⇆ warmte; ⇆ warm worden
at heat	⇆ ritsig
conduction of heat	⇆ warmtegeleiding
conductor of heat	⇆ warmtegeleider
dead heat	⇆ <loop waarbij de deelnemers gelijk eindigen>
fever heat	⇆ koortsgloed
get heated	⇆ broeien; ⇆ driftig worden
heat emission	⇆ warmte‐uitstraling
heat engineering	⇆ warmtetechniek
heat insulation	⇆ warmte‐isolatie
heat oneself	⇆ zich verhitten
heat pump	⇆ warmtepomp
heat shield	⇆ hitteschild
heat unit	⇆ warmte‐eenheid
heat up	⇆ heet maken; ⇆ heet worden; ⇆ heetlopen; ⇆ opwarmen; ⇆ verhitten; ⇆ verwarmen; ⇆ warm maken; ⇆ warm worden; ⇆ warmlopen
in heat	⇆ bronstig; ⇆ krols; ⇆ loops; ⇆ ritsig
in the heat of	⇆ in het vuur van
on heat	⇆ bronstig; ⇆ krols; ⇆ loops; ⇆ ritsig
prickly heat	⇆ warmteuitslag; ⇆ warmte‐uitslag
red heat	⇆ gloeihitte
searing heat	⇆ verzengende hitte
source of heat	⇆ warmtebron
supplementary heat	⇆ herkansing
theory of heat	⇆ warmteleer
white heat	⇆ gloeihitte; ⇆ witte gloeihitte; ⇆ ziedende woede
blood‐heat	⇆ lichaamstemperatuur
boiling‐heat	⇆ kookhitte
heated	⇆ heftig; ⇆ opgewonden; ⇆ verhit
heater	⇆ boiler; ⇆ bout; ⇆ geiser; ⇆ heetwatertoestel; ⇆ kachel; ⇆ straalkachel; ⇆ strijkbout; ⇆ verwarmer; ⇆ verwarmingsketel; ⇆ verwarmingstoestel; ⇆ voorverwarmer
heating	⇆ verhitting; ⇆ verwarming
heat‐rash	⇆ warmte‐uitslag
heat‐resistant	⇆ hittebestendig; ⇆ vuurbestendig
heat‐stroke	⇆ bevangen worden door de hitte; ⇆ zonnesteek
overheat	⇆ oververhit raken; ⇆ oververhitten; ⇆ te heet maken; ⇆ te heet worden; ⇆ warm lopen
pre‐heat	⇆ voorverhitten; ⇆ voorverwarmen
superheat	⇆ oververhitten