Information about the word verwarmen (Dutch → Esperanto: varmigi)

Synonyms: verhitten, warmen

Part of speechverb

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) verwarm(ik) verwarmde
(jij) verwarmt(jij) verwarmde
(hij) verwarmt(hij) verwarmde
(wij) verwarmen(wij) verwarmden
(jullie) verwarmen(jullie) verwarmden
(gij) verwarmt(gij) verwarmdet
(zij) verwarmen(zij) verwarmden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) verwarme(dat ik) verwarmde
(dat jij) verwarme(dat jij) verwarmde
(dat hij) verwarme(dat hij) verwarmde
(dat wij) verwarmen(dat wij) verwarmden
(dat jullie) verwarmen(dat jullie) verwarmden
(dat gij) verwarmet(dat gij) verwarmdet
(dat zij) verwarmen(dat zij) verwarmden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
verwarmverwarmt
Participles
Present participlePast participle
verwarmend, verwarmende(hebben) verwarmd

Translations

Czechhřát; ohřát; zahřát
Englishheat; warm
English (Old English)hætan
Esperantovarmigi
Faeroesehita
Germanerhitzen; wärmen; erwärmen
Portugueseaquecer; esquentar
Spanishcalentar
Swedishvärma