Dutch–English dictionary

English translation of the Dutch word bijwerken

Dutch → English
  
DutchEnglish (translated indirectly)Esperanto
(aanvullen); ;
consummate
;
(retoucheren)
retouch
;
touch up
retuŝi
(uitwerking hebben);
🔗 Maar het werkte wel.
(gisten)
(arbeiden);
🔗 Er wordt hard en lang gewerkt.
works
;
;
🔗 Hij vroeg zich af of hij soms op de ruïnes van de beschaving keek die deze vreemde mensen gewrocht hadden te midden van de woeste omgeving van hun vreemde, wilde verblijfplaats.
(functioneren)
🔗 Maar de zagerij werkt nog!

DutchEnglish
bijwerken bring up to date; bring up to scratch; coach; furbish up; make up; overtake; post up; retouch; touch up; update
werken act; function; labour; operate; put in; work; run; shift