Information about the word retoucheren (Dutch → Esperanto: retuŝi)

Synonym: bijwerken

Part of speechverb
Pronunciation/retuˈsjerə(n)/
Hyphenationre·tou·che·ren

Conjugation

Indicative mood
Present tensePast tense
(ik) retoucheer(ik) retoucheerde
(jij) retoucheert(jij) retoucheerde
(hij) retoucheert(hij) retoucheerde
(wij) retoucheren(wij) retoucheerden
(jullie) retoucheren(jullie) retoucheerden
(gij) retoucheert(gij) retoucheerdet
(zij) retoucheren(zij) retoucheerden
Subjunctive mood
Present tensePast tense
(dat ik) retouchere(dat ik) retoucheerde
(dat jij) retouchere(dat jij) retoucheerde
(dat hij) retouchere(dat hij) retoucheerde
(dat wij) retoucheren(dat wij) retoucheerden
(dat jullie) retoucheren(dat jullie) retoucheerden
(dat gij) retoucheret(dat gij) retoucheerdet
(dat zij) retoucheren(dat zij) retoucheerden
Imperative mood
Singular/PluralPlural
retoucheerretoucheert
Participles
Present participlePast participle
retoucherend, retoucherende(hebben) geretoucheerd

Translations

Englishretouch; touch up
Esperantoretuŝi
Portugueseretocar
Spanishretocar