Informasie oor die woord aangaan (Nederlands → Esperanto: formi)

Sinonieme: formeren, vormen

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈaŋɣan/
Afbrekingaan·gaan

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(ik) ga aan(ik) ging aan
(jij) gaat aan(jij) ging aan
(hij) gaat aan(hij) ging aan
(wij) gaan aan(wij) gingen aan
(jullie) gaan aan(jullie) gingen aan
(gij) gaat aan(gij) gingt aan
(zij) gaan aan(zij) gingen aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat ik) aanga(dat ik) aanginge
(dat jij) aanga(dat jij) aanginge
(dat hij) aanga(dat hij) aanginge
(dat wij) aangaan(dat wij) aangingen
(dat jullie) aangaan(dat jullie) aangingen
(dat gij) aangaat(dat gij) aanginget
(dat zij) aangaan(dat zij) aangingen
Gebiedende wys
Enkelvoud/MeervoudMeervoud
ga aangaat aan
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aangaand, aangaande(zijn) aangegaan

Vertalinge

Afrikaansformeer; vorm
Albaniesformoj
Deensdanne
Duitsbilden; formen; gestalten; formieren
Engelsform; shape; configure; fashion; frame; mould
Esperantoformi
Faroëesgera
Fransformer
Jamaikaanse Patoisshiep
Nederduitsformen
Papiamentsforma
Poolsformować; kształtować
Portugeesformar
Roemeensforma
Saterfriesbildje; foarmje; gestaltje
Spaansformar
Sweedsbilda; dana; forma; formera
Tsjeggiestvarovat; tvořit; utvářet; utvořit; vytvořit
Wes‐Friesfoarmje