Informasie oor die woord aangaan (Nederlands → Esperanto: rilati)

Sinonieme: aanbelangen, betreffen, verkeren, zich verhouden, omgang hebben

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈaŋɣan/
Afbrekingaan·gaan

Vervoeging

Aantonende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(hij) gaat aan(hij) ging aan
(zij) gaan aan(zij) gingen aan
Aanvoegende wys
Teenwoordige tydVerlede tyd
(dat hij) aanga(dat hij) aanginge
(dat zij) aangaan(dat zij) aangingen
Deelwoorde
Teenwoordige deelwoordVerlede deelwoord
aangaand, aangaande(hebben) aangegaan

Vertalinge

Afrikaansaanbelang; betref; aangaan
Duitssich beziehen; verkehren
Engelsconcern
Esperantorilati
Finssuhtautua
Fransconcerner; être en relation avec
Katalaansrelacionar‐se
Papiamentstin di aber ku
Portugeesreferir‐se; ter relação com
Saterfriessik beluuke
Spaansrelacionarse; tener relación
Wes‐Friesoanbelangje