Informatie over het woord wankel (Afrikaans → Esperanto: ŝanceliĝi)

Woordsoortwerkwoord
Uitspraak/ˈvaŋkəl/
Afbrekingwan·kel

Vertalingen

Deenstøve
Duitstaumeln; wackeln; zagen; zaudern; zögern
Engelswaver; rock; stagger; totter; vacillate
Esperantoŝanceliĝi
Faeröersridla; sveiggja
Fransbarguigner; hésiter
Italiaansesitare; titubare
Nederlandswaggelen; wankelen; wiebelen
Portugeeshesitar; vacilar
Saterfriesduusje; nulje; slakkerje; suumje; swabbelje; swonkje; swooie; trieselje; tuntelje; tuumelje; wiggelje; wriggelje
Spaanstitubear; vacilar
Tsjechischváhat
Westerlauwers Friesskytskoarje; wifkje