Woordenboek Nederlands–Esperanto
Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord rijtuigbouwer
Nederlands | Esperanto |
---|---|
kaleŝfaristo | |
(bouwvakker) | |
🔗 Reeds de volgende dag had hij de bouwer te pakken waar de twee cilinders en de brander gestolen waren. | |
🔗 Wat is er geworden van de bouwers van dit vreemde verblijf? | |
(equipage; koets) | |
🔗 Ik deelde een rijtuig met de redacteur. | |
(voertuig) | |
🔗 Om half zes hoorde ik een rijtuig op straat ratelen. | |
(wagon; spoorwagon) | |
🔗 Ik zal u een compartiment laten geven in het rijtuig dat wij in Belgrado hebben aangekoppeld. |