Informatie over het woord bouwer (Nederlands → Esperanto: konstruinto)

Woordsoortzelfstandig naamwoord
Uitspraak/ˈbɑu̯̯ʋər/
Afbrekingbou·wer
Geslachtmanlijk
Meervoudbouwers

Voorbeelden van gebruik

Wat is er geworden van de bouwers van dit vreemde verblijf?

Vertalingen

Esperantokonstruinto