Woordenboek Nederlands–Esperanto

Esperanto‐vertaling van het Nederlandse woord rijtuig

Nederlands → Esperanto
  
NederlandsEsperanto
(equipage; koets)
🔗 Ik deelde een rijtuig met de redacteur.
(voertuig)
🔗 Om half zes hoorde ik een rijtuig op straat ratelen.
(wagon; spoorwagon)
🔗 Ik zal u een compartiment laten geven in het rijtuig dat wij in Belgrado hebben aangekoppeld.
(aapje; vigilante) ()
🔗 Ik liep regelrecht naar de trottoirband en stak mijn paraplu op om een huurrijtuig aan te houden.
(motorvoertuig)
🔗 Wanneer de voortekens slecht zijn, moet men zich niet in een motorvoertuig voortbewegen.
(personenrijtuig)
pasaĝervagono
🔗 De locomotief, de kolenwagen, een bagagewagen en een passagiersrijtuig liepen uit de rails.
(passagiersrijtuig)
pasaĝervagono
🔗 Hij was samengesteld uit een restauratiewagen, een slaapwagen en twee personenrijtuigen.
(postwagen)
🔗 Vanochtend reed ik, zoals elke morgen met de fiets op weg naar mijn werk, langs de visboer aan het begin van de Straatweg.
🔗 Vanwege die hevige sneeuwval rijden er voorlopig geen bussen van vervoerder Arriva.
🔗 Langzaam reden wij langs het water verder.
(gaan; karren)
🔗 Ik zou niet graag in dat oude wagentje rijden dat u daar hebt!
(chaufferen; vervoeren)
🔗 Daarna kan ik jou naar het vliegveld rijden.
()
🔗 De volgende morgen immers zou er een tocht worden gereden van Haarlem naar Hoorn en van Hoorn weer terug naar Haarlem, samen een goede 120 km.
(rijtoer)
🔗 Ik zag ze toen ik uit rijden was.
🔗 Rij jij?
kaleŝfaristo
(gareel)
(canaille; geboefte; gespuis; grauw; rapalje; schorem; schorremorrie)
(takelwerk; tuigage; want)
🔗 Door zich aan het tuig van de hoofdmast vast te klemmen kon hij ternauwernood voorkomen dat hij door de schok in de geopende kaken werd gesmeten.
volgrijtuig
sekvanta veturilo