Nederlands–Engels woordenboek
Engelse vertaling van het Nederlandse woord voelhoorn
Nederlands | Engels (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
(antenne; voelspriet) | ; | |
(horen) | ||
🔗 Battle pakte de telefoon en sprak in de hoorn. | ||
(klaroen) | ||
(toeter; horen) | ||
(betasten; bevoelen; tasten; frutselen; morrelen aan) | ||
🔗 Rustig begon ze mij af te trekken, en mijn handen gingen naar haar borsten en ik begon wat te voelen. | ||
(aanvoelen; gevoelen; gewaarworden) | ; | |
; | ||
🔗 Er kwam rook in Bilbo’s ogen en hij kon de hitte van de vlammen voelen. | ||
🔗 Ze voelde angst noch paniek, alleen maar een enorme nieuwsgierigheid en een vage ergernis. |
Nederlands | Engels |
---|---|
voelhoorn | ⇆ antenna; ⇆ feeler; ⇆ horn |
hoorn | ⇆ cusp; ⇆ horn; ⇆ mouthpiece; ⇆ receiver; ⇆ bugle |
voelen | ⇆ feel; ⇆ fumble; ⇆ poke; ⇆ be sensible of; ⇆ sense; ⇆ be alive to |