Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord vastmakend

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(bevestigen)
attach
;
fasten
; ;
make fast
; ;
belay
;
(bevestigen; borgen; vastzetten)
fasten
; ; ;
(binden; vastbinden; verbinden); ;
fasten
;
belay
🔗 Hij ging zitten en deed alsof hij zijn schoen vastmaakte.

NederlandsEngels
vastmakend fixative
vastmaken attach; belay; fasten; firm; firm up; fix; fixing; girth; hitch; peg; strap; secure; strap up; tack; tie; make fast; bind; furl