Engels–Nederlands woordenboek
Nederlandse vertaling van het Engelse woord fixing
Engels | Nederlands (indirect vertaald) | Esperanto |
---|---|---|
fixing (setting) | ||
(decide; determine; set; settle) | ; | |
(affix; appoint; attach; determine; fasten; make fast; secure; set; stick; belay; peg) | ; | |
(affix; clinch; consolidate; fasten; firm; secure) | ; ; | |
(mend; repair) | ; | |
🔗 Well, we’ll soon fix that. | ||
(repair) | senpaneigi | |
(dilemma; quandary; quandry) | ||
(solve; work out; puzzle out) | ||
fixing‐bath |
Engels | Nederlands |
---|---|
fixing | bepaling; vastmaken |
fixing of position | positiebepaling |
price fixing | prijsstelling; prijszetting |
fix | aanbrengen; bepalen; bestemmen; bevestigen; de uitkomst vooraf vastleggen; doen stollen; fixeren; in orde brengen; inpikken; lastig geval; maken; moeilijkheid; monteren; omkopen; opknappen; oplossen; opspannen; opzetten; plaatsen; positie; positiebepaling; regelen; repareren; ritselen; shot; spuit; stellen; stollen; vast worden; vasthechten; vasthouden; vastleggen; vastmaken; vaststellen; vastzetten; versieren; vestigen; zich vestigen |
fixing‐bath | fixeerbad; kleurfixeerbad |