Nederlands–Engels woordenboek

Engelse vertaling van het Nederlandse woord scherpzinnig

Nederlands → Engels
  
NederlandsEngels (indirect vertaald)Esperanto
(schrander; snugger; spits)
astute
;
shrewd
;
sagacious
;
🔗 Maar een scherpzinnig intellect bezit jij niet.
(vinnig; bijtend)
🔗 De Amerikaanse president Bill Clinton heeft gisteren van zijn Chinese gastheren een scherpe terechtwijzing gekregen, nadat hij in het openbaar zijn mening gaf over de aanhouding van enkele Chinese dissidenten.
;
(fel; schril; vinnig; schel);
akre
🔗 Ik had het min of meer scherp gezegd.
;
keen
;
poignant
; ;
🔗 Haal een scherp mes.
;
🔗 Na een scherpe bocht voelde hij een gesloten deur voor zich, en toen hij een beetje rondgetast had, voelde hij de oude klink.
corrosive
(hard);
(bijtend)
biting
morda
(juist; precies; stipt)
🔗 En iedereen luisterde scherp.
(juist; precies; stipt)
(heet; pittig)
nutty
spiceca
(snerpend; snijdend; vlijmend);
trenchant
tranĉa
(schranderheid); ;
sagacity
🔗 Je scherpzinnigheid is verbazingwekkend, Hastings!
(lust; neiging)
inclination
(lust; meug); ; ;
🔗 Geef de mensen hun zin.
(volzin)
sentence
🔗 Hij zweeg halverwege de zin.
(bedoeling; strekking); ;
pleasure
;
(volzin)
proposition
;
(betekenis);
(zintuig)
(betekenis; strekking)
🔗 De politiechef trachtte de zin van deze woorden te begrijpen, maar voordat hem dit gelukt was, trad heer Ollie op het monster toe en kruiste de armen.
; ;
; ; ; ; ; ; ; ; ;
🔗 Denk je dat het zin heeft om te graven?

NederlandsEngels
scherpzinnig acute; acutely; astute; keen‐witted; penetrating; penetrative; perceptive; percipient; perspicacious; perspicaciously; sagacious; sharp; sharply; sharp‐sighted; sharp‐witted; shrewd
scherp abrasive; acerbic; acid; acrid; acrimonious; acrimoniously; acute; arrowy; astringent; biting; caustic; clean; cutting; edge; edged; fiery; hard; harsh; hot; in focus; incisive; keen; keen‐witted; keenly; live; mordant; nice; nicely; nippy; peaked; penetrating; penetrative; peppery; piercing; piercingly; pointed; pungent; quick; sharp; strident; tangy; tart; trenchant; shrewd; tight; vitriolic; incisively; poignant; sharp‐cut; brisk; strict; close; searching; sharply; closely
scherpzinnigheid acuity; acumen; acuteness; discrimination; penetration; perceptive faculty; perceptiveness; perspicacity; sagacity; astuteness; keen perception
zin fancy; inclination; liking; meaning; mind; purport; sentence; tenor; sense; taste